Wijzigingswet Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (pensioenopbouw, waarde-overdracht en waarde-overname alsmede enige andere onderwerpen)
Artikel II
1
De maximering van een pensioen of een verhoging van een pensioen, tot 70 percent van het bedrag waarover dat pensioen of die verhoging wordt berekend, op grond van bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers zoals die luidden vóór de wijziging ervan bij deze wet, blijft gelden voor een pensioen of een verhoging van een pensioen voor zover berekend over tijd vóór de inwerkingtreding van deze wet.
2
De bepalingen van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers met betrekking tot het bedrag van een pensioen per jaar zoals die bepalingen luidden vóór de wijziging ervan bij deze wet, blijven gelden:
a
voor diensttijd als minister en kamerlidtijd vóór die wijziging, alsmede voor zodanige tijd na die wijziging ten aanzien van degene die op de dag daarvóór minister of kamerlid was of na die dag maar vóór de eerstvolgende zittingsperiode van de Tweede Kamer der Staten-Generaal minister of kamerlid is geworden;
b
voor tijd met recht op uitkering als gewezen minister of kamerlid vóór die wijziging, alsmede voor zodanige tijd na die wijziging ten aanzien van degene die vóór de eerstvolgende zittingsperiode van de Tweede Kamer der Staten-Generaal diensttijd als minister of kamerlidtijd heeft vervuld.
3
De bij deze wet vervallen artikelen 93 en 94 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers blijven gelden voor een pensioen, berekend of mede berekend over tijd als bedoeld in het tweede lid, onder a.
4
Het bij deze wet in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ingevoegde artikel 107 is van toepassing in geval van ontslag of aftreden op of na 1 januari 1998.
5
Het bij deze wet in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers ingevoegde artikel 108 is van toepassing op degene die op of na 1 januari 1998 minister of kamerlid is geworden.
6
Voor de overeenkomstige toepassing van de procedureregels van het Besluit reken- en procedureregels recht op waarde-overdracht, ingevolge de in het vierde en vijfde lid bedoelde artikelen, wordt de datum van inwerkingtreding van deze wet beschouwd als aanvangsdatum van de deelneming aan een pensioenregeling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van dat besluit.
7
De verordeningen, bedoeld in de vijfde afdeling van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers worden volgens de wijziging bij deze wet van bepalingen van die afdeling gewijzigd. Deze wijziging treedt in werking op en werkt voor de onderscheidene bepalingen van de verordeningen zonodig terug tot en met de tijdstippen die voor de inwerkingtreding van de wijziging bij deze wet van de in de eerste volzin bedoelde bepalingen gelden. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.